Omschrijving.
De driebeukige kerk is van het type pseudobasiliek en gebouwd in de stijl van
de destijds voor r.k kerken gangbare neogotiek.
Hij heeft een met leien gedekt (maasdekking) zadeldak met vijfzijdige
koorkap op het middenschip. De zijbeuken zijn voorzien van lessenaardaken.
Het vooraanzicht van de kerk wordt gedomineerd door de drie geledingen
tellende klokketoren met in gesnoerde octogonale spits en vijfzijdig
traptorentje met pironbekroning aan de rechter zijde. In de voorgevel van de
toren bevindt zich een dubbele deur onder een groot onder een groot
spitsboogvenster met traceringen van baksteen en van 1952 daterend
gebrandschilderd glas in lood uit het atelier van G.B. Holst N.V. De twee-de en
de derde geleding tellen aan elke zijde vier smalle, blinde lancetvensters.
Op de klokkenzolder zijn de twee middelste voorzien van galmgaten.
De torenhoeken zijn verstevigd door middel van lage, overhoekse steunberen.
Links tegen de toren staat een vijfzijdig doopkapelletje met glas in lood spitsboogvensters tussen steunberen. De vier traveeën diepe zijbeuken bezitten
tussen gelede steunberen geplaatste glas in lood vensters die zijn ingevuld met bloemen en plantenmotieven en bakstenen traceringen.
Aan de rechter zijgevel staat een ‘eenvoudig uitbouwtje (biechtstoel) onder plat dak. Tegen de linker zijgevel en de uitgebouwde sacristie staat een
detonerende toevoeging van recente datum. Het vijfzijdige koor met dakkapelletjes en smeedijzeren nokversiering is voorzien van spitsboogvensters met
gebrandschilderderde glas in lood ramen, die zijn ontworpen door Henri Liesker en uitgevoerd door Alex Luigjes. Het interieur van de kerk met vloeren van
granito is nog in oorspronkelijke staat.
Het ingangsportaal onder de toren heeft een verlaagd plafond, een mozaïek van Sint Clemens in de vloer en een deur die leidt naar de traptoren met
wenteltrap.
Deze komt uit op de tweede torengeleding die toegang geeft naar de ruimte tussen de gewelven en de kap die een eenvoudige, uit Duitse spanten
samengestelde kapconstructie heeft.
Het torenportaal leidt via een beslagen dubbele deur, met aan weerszijden een waterbekken en erboven een beeld van St. Clemens op een smeedijzeren
schoor, naar de driebeukige gebedsruimte met boven het portaal een open gaanderij met kruisgewelf. In de gewelfsleutel hiervan is een driepas met
Davidsster verwerkt.
De ribben steunen evenals die van het middenschip en de zijbeuken op kraagstukken.
De muren van de driebeukige kerkruimte zijn gepleisterd. Het hoger opgaande middenschip met kruisgewelven steunt op twee reeksen ronde zuilen en
halfzuilen (aan de kopse zijden van het schip) met geprofileerde bases en kapitelen. De kapitelen, kraagstukken en gewelfsleutels van zuilen en gewelven
zijn beschilderd met decoratieve patronen. De vensters zijn voorzien van afzaten die met elkaar zijn verbonden door een profiellijst met daaronder een
fries van met een sjabloon aangebrachte motieven, die ook onder de balustrade van de gaanderij doorlopen.
Het koor met straalgewelf wordt door middel van een grote spitsboog met beschilderde binnenzijde en houten crucifix ge-scheiden van het middenschip.
De inventaris van de kerk bestaat uit twee brede rijen houten banken met snijwerk in het middenschip, een smalle rij banken in de zijbeuken, een
geschilderde kruisweg aan de muren en beeldhouwwerk, waaronder een uit de bouwtijd daterend, uit hout gesneden "laatste avondmaal" in hoog reliëf. In
het koor met hogere vloer staat een altaar met een blad van marmer op twee ronden.